We zijn weer gewend aan de wintertijd en de windvlagen, maar die wisselende waterstanden? Het valt niet mee. Volgens sommigen zijn er overigens slechts 2 standen: te hoog of te laag. Woon je op een van de grote rivieren, dan ben je wel wat gewend. De verschillen tussen zomer en winter zijn daar vaak aanzienlijk. De zenuwen gieren dan ook niet door je keel als je daar letterlijk aan de grond ligt; het komt vaker voor.
Ben je aangemeerd op een rustige rivier, zoals de (Utrechtse) Vecht, dan willen nieuwkomers nog weleens in de stress schieten. Want tegenwoordig – of al wat langer – hebben we in Nederland te maken met ‘de Keur’, waarmee de grondwaterstanden gereguleerd worden. De mensen van de Waterschappen zijn dan ook altijd ‘in de weer met het weer’ en stemmen de hoogte van de rivier erop af. Aan de waterstanden kunnen velen inmiddels al aflezen of er veel of weinig regen verwacht wordt. ’s Ochtends stap je op de gebruikelijke hoogte vanaf je trap of afstapje op de steiger. In minder dan paar uur is het verval aanzienlijk en moet je echt een grotere afstand overbruggen. Afhankelijk van de regenval kan het diezelfde avond weer helemaal anders zijn.
Een aantal jaren geleden stond de wind verkeerd en kon er niet geschut worden. Het water bleef maar stijgen. Het werd zelfs zo bont dat ik Waternet wilde waarschuwen dat mijn ark boven de meerpalen uit zou kunnen komen. Met slechts een paar centimeter speling vreesde ik de komst van een binnenvaartschip of duwboot, waarvan de golven mij net óver het randje zouden brengen. Gelukkig bleef dit onheil uit en ben ik nooit van de wal geraakt. Tenminste, in werkelijkheid, want dergelijke spanning levert wel wat nachtmerries op.
Hoewel sommigen alweer uitkijken naar de volgende Elfstedentocht, verheug ik me niet op eventuele vorst. Weet je nog hoe dat gaat? Het wordt ’s nachts muisstil en bij het ochtendgloren ligt het eerste vliesje ijs op het water. Vriest het dan lekker door, dan word je een paar nachten wakker gehouden door ijs dat zachtjes tegen de ark schuurt. Blijven de temperaturen dan ver onder nul, dan schrik je zodra het ijs gaat scheuren. Nooit overdag, maar het liefst als je net in je eerste slaap bent gesukkeld. Het schalt dan door de ark, een knerpende knal. Het casco werkt als een klankkast. De volgende ochtend lijkt het er dan van te komen en je haalt je schaatsen uit het vet. Om vervolgens toch elders je heil te moeten zoeken, want dan gaan de sluizen voor het laatst nog even open, zodat het ijs loskomt van de kant. Meestal diezelfde dag gevolgd door een ijsbreker… Benieuwd hoe het de waterbewoners deze winter weer zal vergaan. Ik hoop stiekem toch op ijspret deze winter!