In het najaar schreef ik al hoe je je kunt (of moet) voorbereiden op vorst. Nu gaat het over het genieten van de vorst en de sneeuw. Kortom, van de winter.
Na een grijs begin van 2016 kwamen eindelijk de heldere zonsopgangen. En daarmee ook het ijs. Je voelt het aankomen.
Gedurende de nacht wordt het steeds kouder en steeds stiller. En dan, op een morgen, word je wakker van die stilte. En dan is het water rond je ark bevroren, alleen in het midden van de rivier kabbelt het water nog een beetje voorbij. Langs de kant van de dijk is het nu rustig. Auto’s blijven in de garage en fietsers wagen zich niet op straat. Een enkele wandelaar geniet van de heldere lucht.
Ook de natuur lijkt weer wakker te worden geschud. Met luid gegak komen de ganzen overvliegen. De waterhoentjes zie je zelden in je tuin, maar op de sneeuw verraden die kippenpootjes dat ze wel degelijk aan wal komen als jij nét even niet kijkt. De zwanen komen direct weer bedelen aan je raam en al even plotseling zie je tussen de meerkoeten ook weer de kuifeendjes zwemmen. Die niet te evenaren kalender van de natuur. En terwijl je dan staat te genieten van de bewegingloosheid van het water, hoor je een kreetje en dan vliegt er een ijsvogeltje voorbij. Zijn blauwe veertjes schitteren in de zon. Kon zo’n winterperiode maar weken duren. Al ben ik al blij met enkele dagen. Stevige laarzen aan, sjaal om en een wintermuts op het hoofd. Genieten van de beijzelde rietpluimen, het geknerp van de sneeuw en bovenal van mijn überenthousiaste hondje. Ik heb zijn pootjes beschermd tegen de pekel met een beetje vaseline. Ook hij geniet van iedere minuut. Nu snel de vetbollen en de pinda’s ophangen. Het zal maar zo kort nodig zijn…